Mijn foto
Naam:
Locatie: Belgium

imagineer, creative consultant, auteur

17 oktober, 2006

De kameleon en de vuursalamander

Er was eens een kameleon die een vuursalamander wou zijn.
Op een lichtblauwe maandagmorgen was hij een allerliefst salamandertje gepasseerd dat hem een vuurtje had gevraagd, en meteen had zijn lijf gereageerd. Hij had haar kleurtjes geïmiteerd, haar lichaam in zich opgenomen en weerspiegeld en, voorwaar, hij had gemerkt dat het hem paste. Dat is mijn lijf, ontdekte hij met een geschikte schok, en hij viel ter plaatse omver.
Toen hij enkele uren later weer tot zichzelf kwam, kwam hij niet meer tot zichzelf, want hij was helemaal niet meer zo zeker wat zichzelf was.

"Wat ben ik?", vroeg hij aan de boom die hem 's morgens vaak op wandelingen vergezelde. De boom hield zijn antwoord in beraad. De boom had geleerd om niet impulsief te antwoorden op vragen van dichters.
"Een boom?", antwoordde hij twijfelend. De kameleon zag er immers altijd als een boom uit.
"Een boom van een kameleon", interpreteerde de kameleon en hij stapte verbijsterd verder. Hij wist immers dat bomen niet kunnen liegen - het ligt niet in hun aarde - maar toch klopte het niet. Diep binnenin hem voelde hij het vuursalamandertje branden. Hij wist dat hij een zij was, want hij had zich helemaal in haar weerspiegeld geweten en omgekeerd. In die fractie van een bladknopontspruiting had hij doorgehad wie hij werkelijk was.

"Ik ben haar", riep hij en het hele bos hield even zijn adem in. De struiken keken de olifanten in de ogen, de aap bleef middenin zijn sprong hangen uit respect en zelfs de bladeren ritselden zo stil mogelijk. De stilte bleef welgeteld vier dagen hangen tot ze zo ongemakkelijk zat dat de olifant wel iets moest doen.
"Hm" zei de olifant die zorgvuldig maar toch doordacht zijn woorden koos uit het valiesje dat hij voor die gelegenheden met zich meedroeg.
"Euh, kijk", vervolgde hij, "jij bent een olifantje."
"Niks van", viel de boa hem nu in de rede, "je bent een boaatje."
"Nee, een mier."
"Een bosaap."
"Een stekinosaurus."
"Een hansworst."
Het hele bos, dat gisteren, eergisteren, en de dagen ervoor zo spaarzaam met lawaai had omgesprongen, liet het er allemaal in een keer uit. Het kletterde over het woud zodat de kleinste dieren vlug in hun holletje wegkropen om niet meegesleurd te worden.

Ook het kameleontje zelf trok zich terug, nog bedrukter dan voorheen. Zij wist nu helemaal niet meer wie hij was. Vroeger was hij altijd trots geweest op haar vermogen om zich aan te passen, maar nu wist ze het niet zo nauw meer. Tuurlijk hadden alle dieren gelijk, ze had zich immers altijd al aan hun wensen aangepast. En dat had hen plezierd. Maar zijzelf vroeg zich af of hij dat wel moest blijven doen, of zij zo wel gelukkig zou kunnen blijven. Eigenlijk had ze zich pas een keer echt warm en thuis gevoeld, en dat was als vuursalamander.

De storm raasde voorbij, en in haar zog wandelde ook het lieftallige vuursalamandertje. De kameleon keek om en trok meteen grote en tranerige oogjes.
"Hallo", begon ze schuchter.
"Hallo", zei het vuursalamandertje, dat niet meteen de meest spraakzame der reptielen was. De kameleon voelde zich helemaal warm worden en stotterde die ene vraag die nu gesteld moest worden: "Wat ben ik?"
Het vuursalamandertje giechelde en al haar vlammetjes dansten op haar staart: "Een vuursalamandertje natuurlijk."
"Ja?", vroeg het kameleontje ongelovig.
"Tuurlijk, gekkerd, kijk maar in dat plasje." Toen keek de kameleon in de plas en ze zag zichzelf weerspiegeld. Zichzelf. Geen boom, geen olifant, geen aapje, maar zichzelf. En terwijl de kleuren zich mengden en vochten en zochten om te zien hoe de kameleon zichzelf echt kon zien, vormde een lieftallige glimlach zich op haar lippen. Want in de plas verscheen een vuursalamander, zo mooi en vrouwelijk als zijzelf.
"Hallo", zei ze en het vuursalamandertje in de plas was het vuursalamandertje dat ze echt was.