Mijn foto
Naam:
Locatie: Belgium

imagineer, creative consultant, auteur

17 oktober, 2006

Een teentje look en een handvol liefde

Fijne vingers om witte teentjes. Behoedzaam pellen ze de droge rokken van het sappige vlees. Geur komt vrij. De magie begint.

Willebrord Van Wilteringen is kunstenaar. Op zijn bootje langs de Prinsengracht ontvangt hij zijn materiaal en bereidt hij zich voor op alweer een meesterwerk. Vandaag vindt hij twee gezinnen op zijn palet. Capulet en Montague in Amsterdam. De ene industrieel. De andere andersdenkend en sociaal bewogen. Ze lusten elkaar rauw en dat maakt gezond eten, weet Willebrord. Dus heeft hij ze allebei uitgenodigd.

Amsterdam weigert niet als Willebrord zijn kajuit opent. Zijn keuken is meer dan befaamd. Ze is zo verslavend dat je er een koffieshopketen mee zou kunnen openen. Maar dat doet Willebrord niet. Hij wil zich niet klonen. Elke ervaring is uniek en voor elke gelegenheid anders.
Zijn kunst zit in de details. Een recept bijeengooien, roeren en opdienen, kan iedereen. Nee, zo werkt het niet. Je moet je inleven in je publiek. Je moet je gast worden. Je bent materiaal, net zoals je gast mee een onderdeel wordt van het schilderij dat je zult ontwerpen. Koken doe je met je hele ziel. De Zen van het koken ademt door zijn slapen.
Een korrel zout kan het verschil maken. Vorige week nog bracht hij een gezin weer dichter bijeen door in de saus een tikkeltje karamel te mengen. Nauwelijks merkbaar, maar de strenge vader die zijn gezin al jaren geen intiem woord of emotie meer gunde, brak. Hij proefde geen saus, maar zijn oude moeder die hem troostend en vooral vergevend aankeek met een brokje karamel in de hand. De tranen stroomden over zijn wangen en hij biechtte op dat hij zich al die jaren had verstopt in zijn rol als staatsman omdat hij het niet kon verwerken dat zijn kinderen groter werden en hem niet meer nodig leken te hebben. Hij huilde omdat hij besefte dat hij al die tijd had verwacht dat ze om zijn raad zouden komen smeken, terwijl hij het was die hen nodig had. Hij wou contact. Hij was eenzaam. En het gezin omarmde de eenzaamheid en herstelde de pijn. Willebrord signeerde linksonder.

Zijn gevoeligheid is zijn wapen. Ooit hadden ze hem er op school om gepest, maar hij had het weten om te kneden naar rustige kracht. Geen dikke huiden hier, geen muren van onverschilligheid, maar doordringende empathie, die door de omstaanders heen golft. Aan een knipperend oog, een komma in een gesproken zin of een onderbroken streepje eyeliner leest hij de gevoelens van een dag, een week, een leven. En daar heeft hij zijn flair voor smaak bijgevoegd.

De Capulets links. De Montagues rechts. Het had ook omgekeerd kunnen zijn en dat is het ook als je aan de andere kant van de tafel staat. De gezinnen lijken wel spiegelbeelden, maar dan in lachspiegels. Twee vaders, twee moeders en aan elke kant drie zonen en één dochter. De linkerkant is beduidend zwaarder dan de rechter, maar toch kun je beide partijen best aantrekkelijk noemen. Aantrekkelijke tegengestelden. Zo zakelijk als de ene vader is, zo idealistisch is de andere. En hun overtuigingen stromen door in de echtgenotes en zo in de kinderen, van oud naar jong, zij het wel steeds meer verdund.
Zo zitten ze vijandig tegenover elkaar en wordt er geen woord gezegd. Het voorgerecht komt en gaat. Er wordt links smaakvol gegrijnsd, maar zodra blijkt dat de overkant het ook waardeert, trekken de mondhoeken zich weer in neutrale stand. En toch blijft iets hangen in de lippen. Zien doe je het niet, maar als je de gezichten zou passen, zou je voelen dat twee minimale spieren zich in de startpositie voor het glimlachen hebben gezet. De dragers van de gezichten zijn zich daar nu echter nog niet bewust van. Willebrord wel.
De soep bevestigt, loopt warm en fluwelig binnen en verzacht bij enkelen onder hen de spanning in de onderbuik. Willibrord maakt zich klaar voor het werk zelf.
Hij heeft Shakespeare voor ogen. Romeo en Juliet. Of Westside Story, maakt niet uit. Daarom bereidt hij het hoofdgerecht met nog meer liefde dan anders. Hij laat zich helemaal meeslepen bij het marineren van het vlees, het op smaak brengen van de aardappeltjes en het combineren van de verse seizoensgebonden groenten. Maar voor de saus heeft hij zijn meesterstuk achter de hand gehouden: het teentje look. Hij snijdt het fijn, met een romantische zachtmoedigheid die een cellospeler betaamt, en laat dit zo wegsmelten in de saus.

Bij het opdienen zit zijn werk erop. Hij observeert nu hoe zijn werk tot wasdom komt. Tot zijn genoegen, hoeft hij zelfs niet lang te wachten.
“Hm.”, zegt vader Capulet, “Te veel look.” Het zijn de eerste woorden van de avond, maar de vader vindt dat hij gerechtigd is de stilte te breken, want hij heeft een fout ontdekt. Hij blikt om zich heen en ziet zijn vrouw proevend knikken.
“Integendeel”, reageert Montague nu, “Te weinig look.” Ook zijn vrouw knikt aanvalslustig.
“Mijn waarde, ik proef een volledige teen.”
“Een teenTJE. Als een teen groot was geweest, zouden ze het een voet hebben genoemd.”
“De naam verwijst naar de vorm, niet de grootte.”
“Maar het verkleinwoord wijst wel op de bescheidenheid.”
“Dat is een kwestie van individuele smaak.”
“Nee, het is een maatschappelijke afspraak, maar daar hebt u het wellicht moeilijk mee.”

Op dat moment mengen ook de moeders zich in het gesprek. De ene wil haar man verdedigen en knalt naar de andere, die op zijn beurt door zijn vrouw wordt verdedigd. Wanneer ook daar verwijten vallen, schieten de zonen ter hulp, als de cavalerie bewapend met grote woorden en scherpe zinnen. Het gevecht is begonnen en Willibrord wacht af.
Dan, wanneer het hoge woord er nog niet eens helemaal uit is, roepen de twee dochters tegelijk.
“Stop.”, gillen ze, allebei met vochtige ogen. En dan nog eens, muisstil nu de verwijten zich oplossen in de kamer: “stop”.
De strijdende partijen blijven nog even in gevechtspositie, armen opgeheven, grimassen in bijthouding, maar de ogen kleven op de meisjes, wachtend of er nog wat komt. Of was het enkel een hapering in de strijd, een verkeersdrempel op de snelweg?
De meisjes staren allebei in hun bord. En dan zegt juffrouw Capulet: “ik wil gewoon van mijn eten genieten.” en juffrouw Montague vult aan: “want ik vind het lekker.”
De strijd is voorbij. De gelederen trekken hun kleren weer recht, nemen de servetten weer op en eten verder. Zonder commentaar, alle aandacht voor het eten. Dat inderdaad lekker is. Verdorie.

Alleen de twee meisjes durven uit hun bord op te kijken en raken elkaar met hun breekbare ogen. Juliet glimlacht. Droevig, maar ze glimlacht, een kleine morielje koesterend in haar mond. En Maria lacht kuiltjes in haar wangen, terwijl ze een verwaalde traan met haar duim haar wang af helpt. Even blijven ze zo, en dan knipogen ze. Allebei. Als in een spiegel. Lachend.

Willibrord fronst zijn wenkbrauwen. Juliet en Maria? Even overweegt hij in te grijpen met het nagerecht, maar wanneer hij de twee meisjes elkaar ziet aankijken, haalt hij zijn schouders op.
“Ook goed”, zegt hij en hij stapt weer naar de keuken om de handtekening te zetten.