Mijn foto
Naam:
Locatie: Belgium

imagineer, creative consultant, auteur

18 oktober, 2006

Bij Zonder

Er was eens, in een zonnige tuin, een kleine bij die niet blij was dat hij klein was. Elke morgen keek hij uit zijn raat naar buiten, naar de grote bijen die er rondzoemden en hij zei dan boos : “Ik wil ook rondvliegen, zoals de grote.” Maar dat kon hij niet. Want verhaaltjesbijen zoals deze hebben geen vleugels als ze klein zijn. En onze bij was ook zo’n kleine bij zonder vleugels en daarom noemden zijn ouders hem “Bij Zonder”.
“Maar ik wil niet Bij Zonder zijn”, zei het bijtje, “ik wil Bij Met zijn”.
“Maar je bent Bij Zonder”, lachte zijn mama toen, “wij vinden jou zelfs heel erg bijzonder.”
“Ja,” zei het bijtje, “dat vind ik ook heel erg.” en hij ging weer mokken op zijn kamer.

Op een dag, toen zijn mama en zijn papa gaan werken waren, en Bij Zonder alleen thuis was, dacht hij : “Nu doe ik het. Vandaag word ik groot.” en hij liep naar de kamer van zijn mama en zijn papa. Hij stapte naar de kleerkast en opende de deuren. Daar hingen de zondagse vleugels van zijn papa. Mooie glanzende vleugels, pas gestreken, en zonder plooitjes.
Bij Zonder voelde even aan de vleugels en haalde ze uit de kast. Heel stil. Hij keek even om zich heen, maar nee, niemand had het gehoord. Hij maakte de vleugeltjes vast op zijn rug. Het was wel een beetje zwaarder dan hij had gedacht, maar het voelde goed aan.
“Vandaag ga ik vliegen.”, wist hij.
Hij ging naar boven, ging daar in de vliegpoort staan, met papa’s vleugels stevig op zijn rug, hij ademde diep adem en toen, toen sprong hij.

Het was een hele hoge sprong. Wel zeker een meter hoog. En Bij Zonder riep : “Ik vliieeeeeeeeg !”, maar hij viel. Pardoes met zijn neus op de grond. Boem patat.
“Au” zei Bij Zonder, toen hij zijn neus voelde, maar toen hij de kapotte vleugels van papa zag liggen, zei hij : “Oei oei”. En hij kreeg zin om te huilen.
“Mooie sprong,” zei er plots iemand naast hem. Het was een vrouwenbijtje. Met vleugels. En ze stak haar pootjes uit om hem recht te trekken.
“Jij moet Bij Zonder zijn,” zei de mevrouw bij, “je mama en je papa dachten al dat je vandaag waarschijnlijk zou durven springen. Welkom.”

Bijtje Zonder snapte er niets van.
“Wie ben jij ?”, vroeg hij.
“Oh, heb ik dat niet gezegd”, lachte de mevrouw, “ik ben de vliegjuf van de bijenschool. Mijn naam is Bij Voorbeeld. En ik zal jou en je vriendjes leren vliegen.”
“Vriendjes ?”, vroeg Bij Zonder, en toen hij rond zich keek, zag hij dat er inderdaad heel veel kleine bijen stonden, allemaal zonder vleugels. Allemaal Bij Zonders.
“Ja, vandaag is een Bij Zondere dag”, zei Bij Voorbeeld, “vandaag mogen jullie allemaal vliegen.” en ze gaf aan elke bij een paar mooie, kleine, nieuwe vleugels, nog helemaal ingepakt, met het prijsetiketje er nog op.
“Jullie eigen vleugels”, zei ze, en toen begonnen de lessen.

Flink rechtop staan. Vleugels spreiden en sluiten. Mooi op de lijntjes blijven. Vleugels omhoog. Vleugels omlaag. Vleugels omhoog. Vleugels omlaag. En nog eens. En nog eens. Eerst traag, en dan vlugger, en nog vlugger, en nog vlugger tot de hele klas begon te zoemen. Ze begonnen allemaal te giechelen. Wat klonk dat mooi. Dat gezoem.
“Prima”, zei Bij Voorbeeld, “nu hebben we al een zoemsessie, en dat is het begin. Probeer nu eens omhoog te geraken.”
Hier en daar kreeg een bijtje een enkel pootje van de grond, maar de meesten bleven gewoon ter plaatse zoemen.
“Het gaat niet !”, huilde er eentje.
“Rustig”, zei Bij Voorbeeld, “het zal ons wel lukken. Volg jezelf.”
Toen ging Bij Voorbeeld op haar achterpootjes staan. “Probeer het zo eens”, stelde ze voor.
En ja hoor. Drie bijtjes gingen warempel de lucht in. Een beetje schots, en heel erg scheef, maar toch de lucht in.
“Dat is niet eerlijk”, riep Bij Zonder, “van hen gaat het wel, en van ons niet.” En kwaad wierp hij zijn vleugels op de grond. Andere bijtjes waren even boos en deden hem na.
“Rustig”, zei Bij Voorbeeld weer, “Jullie zijn allemaal even Bij Zonder, en jullie zullen allemaal vliegen, maar wanneer je start doet er niet toe. Geniet van wat je doet. Was het zoemen daarnet niet leuk ?”
“Jawel,” zeiden ze.
“Wel, geniet dan van het zoemen. En als je de lucht ingaat, geniet dan van het vliegen. Alles op zijn tijd. Kom we gaan weer zoemen.”
De bijtjes trokken hun vleugels weer aan, en ook de andere bijtjes die al een beetje scheefgevlogen hadden, kwamen er weer bij. Het werd weer een leuke zoempartij. En toen werd er gesprongen, en gezweefd, en na enkele uurtjes zei Bij Voorbeeld dat ze het nog eens zouden proberen.
“Maak allemaal jullie riempjes vast”, zei ze, “haal nog eens diep adem en doe mij na.” en ze vloog omhoog. Alle kleine bijtjes deden juffrouw Bij na. Of toch bijna. Hier en daar had er iemand nog wat vergeten, maar de bijtjes die nu al de hele tijd samen waren geweest, gingen direct met de juffrouw terug naar beneden om hun vriendjes te halen.
“Zo is het”, zei juffrouw Bij Voorbeeld, “samen uit, samen korf.” En de vriendjes toonden nog eens aan de kleinsten voor hoe ze het moesten doen.

En toen probeerden ze nog eens, voor de derde maal. Eerst Bij Voorbeeld. En dan de hele klas. Tegelijk. Elk bijtje dat die morgen nog droevig naar boven had gekeken, ging nu zelf de lucht in. Zoemend en zingend en steeds hoger.
“Vergeet niet te genieten, jongens en meisjes”, riep Bij Voorbeeld toen de klas haar voorbijvloog, steeds hoger, tot bij de mama’s en de papa’s die daar in de hoogte rondvlogen.
En ook Bij Zonder vloog omhoog, heel snel, want hij had zijn mama en zijn papa al herkend, die met hun zakje van de bij-bliotheek rondvlogen.
“Mama, papa, kijk,” riep hij,”ik ben een Bij Met !” en hij vloog drie rondjes voor hun ogen.
“Ja,” zei mama, “je bent een echte Bij Met.” en ze kuste hem op zijn voorhoofd, want ze vond hem nog altijd heel erg bijzonder.
En het bijtje was gelukkig. “Want nu,” zo dacht het, “Nu hoor ik er helemaal...bij”